Zes lessen die ik van deze zomer heb geleerd (uit te printen, op te hangen, in steen te beitelen).

 
Ontwerp zonder titel (4).png
 

Eerlijk.

Ik ben niet gemaakt voor lange vakanties.

De eerste dagen vind ik het heerlijk dat niets moet, maar al snel mis ik het enthousiasme, de drive en de productiviteit die mij gewoonlijk voortstuwt. Het gezelschap, de diepe gesprekken, de betekenis.

En dat weet ik al jaren, maar toch zit ik er elke zomer weer middenin.

Want zie, in de tweede helft van juni vertrokken wij al, voor bijna vier weken naar Zweden. Een fantastische reis met de perfecte ingrediënten in de ideale afwisseling (lees: bossen, meren, kano’s, boeken en een campervan).

Halverwege juli kwamen we zielstevreden thuis. Toen ging mijn lief weer werken. Gingen de kinderen op reis met hun vader. En op kamp. Of waren ze thuis, maar de hele dag toegewijd met hun hobby’s in de weer.

Kinderen met passie en focus, een man die zinvol werk doet en geen werkdruk voor mij: ik mag niet klagen. En de eerste dikke week doe ik dat dan ook niet, echt.

Maar daarna is het maken van bramenconfituur, mijn dagelijkse lange wandeling en het op volgorde lezen van alle thrillers van Camilla Läckberg, toch niet meer zo vervullend als ik zou willen. En geeft de afwisseling van veel gezelschap (want: iedereen is tegelijk plots dagenlang thuis) met leegte en eenzaamheid (want: mijn gezinsleden hebben dingen te doen, zoals hobby’s en werk) mij de kriebels.

Mijn eigen werk ligt nog wekenlang stil, zowel mijn compagnons als de positivologen, bloglezers, podcastluisteraars en volgers zijn in vakantie. Ik heb nog alle tijd. En nee, daar word ik helaas niet creatief van. Ik besteed mijn dagen niet aan alvast vooruit werken voor het najaar of diep duiken in een thema. Tenzij je identiteitsverwarring een thema kan noemen. Wie ben ik? Wat doe ik hier? Wat is mijn droom? En waarom dan?

Na de zoveelste herhaling van dit scenario (maar hé, is dat niet typisch iets voor de zomer: herhalingen?) durf ik niet langer beweren dat ik het volgend jaar beter zal weten. Maar ik zal wellicht wel meer weten, deze zes dingen bijvoorbeeld:

  1. Alles is altijd in beweging. Denk ik dat ik het snap, hoe we de negen weken zomervakantie het best kunnen besteden, is het volgend jaar weer anders. Elk jaar zijn de kinderen weer ouder en hebben ze andere behoeften en andere mogelijkheden. Misschien zijn er ouders die daar structuur en strategie in kunnen stoppen, maar ik ben altijd al meer van het meestromende, ruimte-scheppende type geweest. Dat gegeven accepteren is ook een mooi begin.

  2. Je doet wat je kan met wat je hebt om mee te werken. Er zijn niet eindeloos veel mogelijkheden voor het inplannen van reizen en vakantie. Het gaat niet enkel over wat ik weet of wil, het gaat ook over de agenda’s van mijn lievelingsmensen en dan vooral die van de groepen en organisaties waar zij bij horen. Ik heb niets mis gedaan, niets verkeerd ingeschat. Dit is wat er gebeurt als je zelf een vrije vogel bent en je houdt van mensen die dat niet zijn.

  3. Een hobby is niet de ultieme oplossing. Want ik voel nu wel dat dit teveel van het goede is, dit lege en eenzame, maar ik weet dat ik het andere eind van het spectrum veel erger vind. Dus nee, ik ga volgend jaar geen groepsactiviteiten opzoeken, geen zijprojecten in de vakantieperiode starten, geen hobby buiten de deur beginnen. Ik wil eigenlijk nog steeds het liefst thuis zijn. Maar dan mét routine, deadlines en genoeg contact. Mét de ideale balans tussen tijd alleen en gezelschap. Mét creëren en leren. In de vakantie is die ideale mix er niet, maar de rest van het jaar gelukkig wel.

  4. Vakantie is overroepen. Deze tijd is ook gewoon tijd van leven. Zomerdagen hoeven niet de prachtigste, de kostbaarste, de meest vervullende te zijn. Hell, misschien is juist het vervelen en de leegte typerend voor een goede zomervakantie. En misschien kan ik dat ook wel leren geloven, ooit.

  5. Laat Maaike Maaike zijn. Ook als mij dat verdrietig maakt, heb ik het met mijzelf te doen. Want Maaike zijn, en mijn werkelijke voorkeuren en afkeuren accepteren, betekent dat ik ook moet accepteren dat ik geen zomernachten feestend doorbreng, dat ik niet eindeloos door de stad kuier, dat ik geen festivals of evenementen bezoek, niet dagenlang op een surfplank of op de tennisbaan sta. Maaike zijn is op zich eigenlijk een beetje saai, al valt (mij) dat vooral op in de vakantie.

  6. Ook dit gaat weer voorbij. Dat de mooie dingen van de zomer voorbijgaan is doodjammer. Ik wil wel elke dag zwemmen in een Zweeds meer, mediteren op mijn schommelbankje in de zon en wakker worden zonder wekker. Maar ik ruil het vergankelijke daarvan graag in, voor de zekerheid dat ook de vervelende dingen van de zomer voorbijgaan. Ik mag volgende week weer lekker mijn Bullet Journal invullen, de social media vullen met inspiratie, een nieuwe cursus lanceren, de eerste aflevering van het tweede seizoen van Bruto Nationaal Geluk opnemen en het Postgraduaat Positieve Psychologie voorbereiden. En klagen dat het zo druk is, dat ook.